​Wie jij bent in je kern, dat is hoe jij geboren bent en nu nog steeds bent.

Dat het er niet uit komt, ligt vooral aan je opvoeding en omgeving in je kindertijd.

Toch is het mogelijk om te zien wie jij had moeten zijn! Soms simpeler dan je denkt.

  

Soms ben je een adelaar maar zijn je vleugels geknipt als kind.

Soms ben je een wildebras maar heb je altijd moeten stilzitten en rustig doen.

Soms ben je een babbelkont en heb je altijd je mond moeten houden.

  

Je hebt geen uitgebreide therapie nodig om terug te gaan naar je kindertijd,

Wat je nodig hebt is om te kijken naar het verschil in je gedrag en de weerstand erop.

Dus om te zien wie je bent, moet je gaan kijken naar jezelf. Bewust…

  

Dat naar jezelf kijken is geen populaire maatregel, maar het kan best eenvoudig.

Je leeft je leven op basis van patronen, ga dus kijken naar je patronen.

En de gedachten en overtuigingen die aan de basis liggen van die patronen.

  

Je kunt een cursus of training doen die je helpt met het resultaat van vandaag.

Maar dat is een vrucht die groeit aan een tak die groeit aan een stam die groeit op wortels.

Tijd om te gaan naar je wortels, omdat daar de oplossing ligt!

  

Als je geboren wordt, ben je in het begin een enorme spons!

Je leert van alles, ook al is dan nog niet duidelijk wat en waarom.

Vanaf je 4e is je brein klaar om dingen in je leven te onthouden.

  

Trauma’s van voor je 4e levensjaar zijn daarom lastig toegankelijk.

Ondanks het gebrek aan de herinnering zijn ze in je huidig leven wel aanwezig.

Tussen je 4e en 8e levensjaar ligt de basis van wie jij vandaag bent.

  

Je gaat zelfstandig denken, gaat steeds beter begrijpen wat er van je verwacht wordt.

Je ontdekt dat je niet 2x 50% papa en mama bent maar je bent een eigen ik.

Je ontwikkelt een overlevingsmechanisme om te kunnen overleven in het gezin.

  

Een onderdeel daarvan is de bekende ruilhandel, die je ook vandaag nog steeds doet:

ik vertoon <gewenst gedrag> in ruil voor <gewenst resultaat>

Ik maak geen keuze want dan word ik niet afgestraft voor mijn keuze.

 

Ik zeg niet wat ik denk want dan word ik niet voor aap gezet.

Ik haal goede cijfers want dan is er wel aandacht voor mij.

Herken je al je eigen ruilhandel? Wat is jouw gedrag om iets te krijgen of te vermijden?

 

Tussen je 4e en 8e ontwikkel je ook je kindconclusie:

Ik ben niet goed genoeg, ik ben het niet waard, ik kan er maar beter niet zijn,

Ik ben niet belangrijk genoeg, ik moet alles alleen doen en meer van dat soort zinnetjes.

Het nadeel is dat je de rest van je leven bezig bent met zoeken naar bewijs voor je kindconclusie.

 

Als een gedachte beloond wordt op je 5e, is het al een gewoonte op je 8e,

Op je 15e is het al een patroon en op je 25e zeg je: zo ben ik nu eenmaal.

Maar dat is aangeleerd gedrag! En dus ook weer af te leren.

 

De basis voor je huidige leven ligt dus in je verleden, en jij houdt dat levendig.

Jij gooit de emmer in de put van het verleden en besproeit daarmee de bloemen van vandaag.

En het maakt niet uit welke cursus jij doet, na verloop van tijd zak je weer terug in je normale gedrag.

 

Het is dus zaak om niet alleen te leren hoe je jouw ruilhandel aanpakt en jouw kindconclusie,

Het gaat er vooral om dat je niet het resultaat aanpakt maar de wortel!

En die wortel ligt in het verleden…

 

En om dat te kunnen doen moet je het verschil zien tussen wie je bent en wat je doet.

Omdat jij jouw aangeleerde gedrag niet bent, en ook niet je kindconclusie of ruilhandel.

Naarmate je ouder wordt, zul je steeds meer wrijving ervaren met je aangeleerde gedrag.

 

Dat gedrag dat jij jezelf hebt aangeleerd toen je 5 was, is kleutergedrag,

En dat kleutergedrag ondersteunt je vandaag de dag niet meer maar is er wel ingesleten.

Daarom is de oplossing best simpel…

 

-->de oplossing <--

>